Nathalie van Kordelaar; coördinator en begeleider
Het ondersteuningsaanbod binnen de groep kan soms onvoldoende zijn voor een jongere (en het gezin). Als er een afgebakende hulpvraag is waarvoor individuele orthopedagogische behandeling of gezinstherapie nodig is, kan dit worden uitgevoerd door onze orthopedagoog-generalisten (Mirjam en Nathalie).
Gezien het feit dat ECHT een tijdelijke setting is zal altijd worden bekeken of de hulp die nodig is geboden kan worden binnen het tijdsbestek van de leerling op ECHT. Wanneer dit niet het geval lijkt, wordt verwezen naar een zorginstelling buiten ECHT.
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Mijn naam is Anne Caroline Kotte. In 1992 ben ik gestart in het onderwijs als wis- en natuurkunde docent en mentor. In de loop der jaren heb ik diverse taken uitgevoerd in leidinggeven aan en/ of begeleiden van mentoren en begeleiden van leerlingen. Een van de taken daarin was het vormgeven, coördineren en begeleiden van het maatwerktraject op een Daltonschool. Mijn laatste baan was het neerzetten van een begeleidingsstructuur binnen een school in Amsterdam-Noord.
Een van mijn overtuigingen is dat elke jongere zich wil ontwikkelen, wil leren. Helaas gaat dat niet bij elke jongere vanzelf. In dat geval ga ik samen met de jongere en ouders op zoek naar de wijze waarop het leerproces beter passend vormgegeven kan worden, mede vanuit de gedachte ‘het kan altijd anders’. Hierin vind ik het belangrijk dat de leerling zicht krijgt van op wie hij/ zij zelf is en grip krijgt op het eigen leerproces. In de dagelijkse praktijk komt dit tot uiting in de groepsgesprekken, energizers, lessen over zelfregulerend leren en coachgesprekken. Hierbij ga ik uit van ieders behoefte aan relatie, competentie en autonomie en werk ik oplossingsgericht. Mijn opleiding in Educational Needs en training in het spelenderwijs coachen op het gebied van executieve functies hebben mij hierin een basis gegeven.
Feedback van mijn leerlingen:
'De begeleiding is erg behulpzaam en er wordt goed naar je geluisterd. Er is veel persoonlijke aandacht. En de oefeningen om leergedrag te verbeteren zijn zeer interessant'.
Ambulant Begeleider ECHT
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Mijn naam is Marianne van Gelder.
Als Bestuurskundige werkzaam bij verschillende overheden intrigreerde mij steeds weer de aantallen thuiszittende leerlingen, waarvan een groot percentage hoogbegaafd bleek te zijn. Mijn nieuwsgierigheid naar deze doelgroep was ontstaan en heeft me niet meer losgelaten. Ik ben mij onder andere gaan verdiepen in het vraagstuk rondom hoogbegaafdheid en de bestuurlijk betrokken partijen en de wenselijke begeleiding van hoogbegaafden. Hiervoor volgde ik de postdoctorale ECHA-opleiding tot Specialist in Gifted Education aan het Centrum Begaafdheidsonderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Aansluitend heb ik als kwartiermaker voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de Regionale Talentnetwerken & Toptalenten neergezet en ben ik een van de grondleggers van het expertisecentrum hoogbegaafdheid – deDNKRS, waar ik vooral als ambulant begeleider van hoogbegaafde thuiszitters werkzaam was. Verder ben ik jarenlang secretaris geweest van Vereniging ECHA Nederland – specialists in gifted education, aangesloten bij het ECHA-netwerk (European Council High Ability), Stichting Kwaliteitsregister Hoogbegaafdheid en auteur van een boek over hoogbegaafdheid en de invloed ervan tijdens de verschillende levensfasen.
In mijn werkzaamheden begeef ik mij regelmatig op de overlap tussen onderwijs, zorg en welzijn, omdat mijn ervaring is dat samenwerking tussen deze gebieden de mogelijkheden vergroot voor hoogbegaafde leerlingen om (weer) aan onderwijs deel te nemen.
Binnen ECHT werk ik als ambulant begeleider met hoogbegaafde leerlingen van alle leeftijden, vanuit de basis van de pedagogische driehoek (leerling – ouders – school) en altijd in gesprek met elkaar.
Hoogbegaafde kinderen en corona
Welk effect kunnen veelvoorkomende persoonlijkheidseigenschappen bij hoogbegaafde kinderen hebben op het welbevinden tijdens deze periode van quarantaine? Wat zijn positieve kanten hiervan? Wat zijn mogelijke valkuilen? Een kort theoretisch kader, én we vroegen het een aantal hoogbegaafde kinderen en hun ouders.
Als we kijken naar onderzoeken omtrent de sociale en emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen zien we onder andere dat hoogbegaafde kinderen beschikken over een hoge mate van perspectiefname en interpersoonlijk functioneren (Masden, Leung, Shore, Schneider, & Udvari, 2015) en een hogere mate in vergelijking tot leeftijdsgenoten op pro-sociaal redeneren, pro-sociaal gedrag en empathie (Estell et al., 2009; Hay, Gross, Hoekman, & Rogers, n.d.). Ook hun verantwoordelijkheidsgevoel en de wens om ‘verschil te maken’ is groot bij hoogbegaafde kinderen (Sisk, 2010). Zij kunnen signalen vanuit de omgeving scherp en razendsnel waarnemen. In tijden waar je zo op elkaar lip moet leven en ouders ook spanning kunnen ervaren (ofwel door werk en thuisscholing te moeten combineren, ofwel door onzekerheid) is er voor een hoogbegaafd kind veel ‘af te lezen’ en te interpreteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan afleidbaarheid bij ouders, prikkelbaarheid, meer nieuws dat wordt gekeken, onderwerpen die ouders willen bespreken maar niet in het bijzijn van de kinderen, etc.
Uit onderzoek komt verder naar voren dat hoogbegaafde kinderen meer angst voor het onbekende rapporteren dan niet-hoogbegaafde kinderen (Harrison & Van Haneghan, 2011). Hoogbegaafde kinderen kunnen mogelijk overmatig gaan piekeren doordat ze vérder denken, meer opties en mogelijke scenario’s bedenken, intens meevoelen en ieder detail willen weten en opzoeken (Olszewski-Kubilius, Makel, Plucker, & Subotnik, 2017).
Concepten overzien op abstract en metacognitief niveau is niet een kéuze die het hoogbegaafde kind maakt. Dit is iets dat altijd al plaatsvindt, maar nu ineens kan hun talent hun achilleshiel worden. Want teveel over het coronavirus blijven piekeren, teveel inlevingsvermogen, een gevoel van hulpeloosheid omdat je zo graag iets wilt betekenen, maar weinig kunt toevoegen voor je gevoel kan spanning geven. De onrust en onzekerheid die ze hiervan kunnen ervaren is moeilijk weg te nemen omdat het niet rationaliseren is. We weten nu eenmaal nog heel veel niet over het verloop van deze crisis en wat voor effecten dit gaat hebben.
Ik vind het zo zielig voor alle mensen die helemaal alleen thuis moeten zitten en de mensen op de IC’s die weinig bezoek kunnen krijgen van de mensen waar ze van houden terwijl ze zich zo ziek voelen en vechten voor hun leven (meisje, 12 jaar).
Ik zou zó graag willen helpen bij de voedselbanken, maar dat mag niet van mijn ouders (meisje, 10 jaar).
Het ene kind reageert anders op deze situatie dan een ander. Het ene kind kan zich afzonderen en terugtrekken op zijn kamer en het andere kind kan overmatig (dezelfde) vragen blijven stellen en wat op zijn beurt mogelijk weer tot irritaties vanuit de omgeving kan leiden. Vragen stellen kan voorkomen uit nieuwsgierigheid, maar ook uit controle willen krijgen op de situatie. Het ene kind ontkent dat het zich zorgen maakt en het andere kind lijkt te verdrinken in het teveel voelen. Beide gedragingen kunnen echter een uiting kunnen zijn van eenzelfde emotie. Ze hebben beide ook hetzelfde nodig; rust, duidelijkheid, liefde en begrip.
Kinderen zijn door deze situatie uit hun dagelijkse structuur en routine gehaald en moeten nu zichzelf op gang helpen. Dit kan voor hoogbegaafde kinderen lastig zijn om meerdere redenen: het werk dat ze nu thuis moeten maken is mogelijk niet passend en/of ánders dan ze gewend zijn op school. Van diverse kinderen hebben we meegekregen dat het verrijkingswerk niet is opgenomen in de planning voor thuiswerk en is er meer herhaling en oefenstof dat gemaakt moet worden. Dit zelfstandig moeten doen zonder de sociale omgeving die een stimulerende (en controlerende) rol kan hebben kan tot frustratie leiden.
Er is reeds veel onderzoek gedaan naar de welbekende ‘overexcitabilities’ die voorkomen uit de positieve desintegratietheorie van Dabrowski (1964). Dabrowski onderscheidde vijf zogenoemde belevingskanalen die los van elkaar kunnen bestaan: psychomotorisch, zintuiglijk, intellectueel, verbeelding en emotioneel (Gross, Rinn, & Jamieson, 2007; Harrison & Van Haneghan, 2011; Lamont, 2012; Rinn, Mendaglio, Rudasill, & McQueen, 2010).
Bij kinderen met een psychomotorisch hypergevoeligheid reageert het lijf sneller geprikkeld. Aan de buitenkant valt dit te zien aan een grote beweeglijkheid, snel praten, moeilijk kunnen ontspannen, impulsiviteit, lichamelijke onrust, bezig willen zijn en gedrevenheid.
Hij voelt zich als een racewagen die alleen maar rondjes om de kerk kan rijden, hij barst bijna uit elkaar van opwinding en levenslust. Maar hij kan er nergens mee naar toe (moeder van jongen, 12 jaar)
Kinderen met een verbeeldingsrijke hypergevoeligheid beschikken over een grote (letterlijke en figuurlijke) verbeeldingskracht.
Kinderen met een emotionele hypergevoeligheid voelen vaak hun eigen emoties zeer intens, hechten sterk aan personen, dieren of plaatsen en kunnen andere mensen zeer goed aanvoelen (en meevoelen), kunnen situaties snel en goed inschatten, hebben een zeer sterk empathisch vermogen en voelen dingen vaak ánders dan een ander.
Ik heb gehoord dat een coronadood een van de ergste is die je kunt meemaken en dat je verdrinkt door vocht in je eigen longen. Ik kan niet stoppen met denken hoe dit moet voelen voor de mensen en eruit moet zien voor de artsen die niets meer kunnen betekenen voor de mensen die overlijden (meisje, 14 jaar).
Iedereen kan zich voorstellen dat bovengenoemde gevoeligheid en eerder genoemde eigenschappen van hoogbegaafde kinderen extra ingewikkeld kunnen zijn in de onzekere tijd. Maar… deze periode brengt echter ook mooie aspecten en kansen met zich mee.
Dat ik veel sneller mijn werk kan afmaken, omdat ik niet steeds op nieuwe uitleg hoef te wachten en op mijn eigen tempo kan werken. Helaas ben ik dan zo snel klaar dat ik bijna helemaal niks te doen heb op een dag (jongen, 12 jaar).
Veel hoogbegaafde kinderen kunnen moeite hebben met veel prikkels om zich heen. Deze periode is een uitlezen kans om echt een periode lang te ‘ontprikkelen’. Even de voelsprieten voor een ieders gemoedstoestand in een groep niet hoeven uit te zetten, even volledig naar binnen te kunnen keren.
Ook creativiteit kan weer in volle bloei komen doordat er ruimte en tijd vrij komt doordat vaste activiteiten als sport, BSO, sociale afspraken, etc. weg zijn komen te vallen.
De mooie dingen die er gebeuren in sociaal aspect in deze periode (klap-acties, berichtjes om elkaar een hart onder de riem te steken, het gevoel van ‘samen in het zelfde schuitje zitten’ wat leidt tot saamhorigheid, challenges op social media om actief en positief te blijven met zijn allen, etc.) zullen ook meer binnen kunnen komen bij hoogbegaafde kinderen.
Wat kan helpend zijn voor je hoogbegaafde kind?
Hoe kun je omgaan met vragen omtrent corona vanuit je kind: Bedenk dat wat je kind wíl weten anders kan zijn dan wat je aankan om te horen. Bij gevoelige en intelligente kinderen kan het hart het hoofd soms gewoon niet volgen en het is verstandig te voorkomen een kind teveel informatie te geven waar het vervolgens niets mee kan. Handiger kan het zijn om je kind echt even te horen (welke emotie overheerst, open vragen te stellen als: ‘Waar maak je je het meest zorgen over?’ ‘Wat zou jou helpen denk je?’) en dan zo eerlijk mogelijk antwoord te geven zonder het ingewikkelder en abstracter te maken dan nodig. Informatie angstvallig achterhouden lijkt ook onverstandig. Het kind kan dan eigen ideeën gaan vormen bij zijn vragen en die kunnen spannender zijn dan de werkelijkheid.
In plaats van het gevoel van spanning en onzekerheid weg te nemen is het wenselijker het kind hiermee te leren omgaan. Probeer te begrijpen hoe je kind denkt over de hele situatie rondom corona en probeer dit niet direct te sussen of vanuit je eigen denkkader te reguleren. Aansluiten bij de denkwijze en thema’s die het kind bezig houden is mogelijk effectiever. Probeer te kijken naar wat je kind nodig heeft om meer rust in zijn hoofd te vinden in deze lastige tijd en kijk wat jíj kunt doen om de opvoeder te zijn die het kind nodig heeft op dit moment.
Benoem zoveel mogelijk de unieke en ook mooie kanten die er aan deze periode zitten (‘nu hebben we eindelijk tijd om het nieuwe spel vaak te spelen’ of ‘ik vind het wel fijn om nu zo goed te zien wat jij de hele dag op school doet’).
Het samen uitzoeken waar het kind zich mogelijk zorgen om maakt en tot welke emotie dit leidt. Bedenk je dat een kind soms gewoon nog niet over de woordenschat beschikt om deze complexe emoties en zorgen te omschrijven. Een kader bieden en samen de woorden vinden hiervoor kan al tot opluchting leiden bij een kind.
Afleiding zoeken voor de onrust kan zinvol zijn. Een zinvolle tijdsbesteding zoeken, veel laten bewegen (beweging kan opgebouwde spanning doen ontladen).
Bedenk hoe het voor jezelf kan zijn om je te moeten zetten aan taken (denk aan huiswerk) die je echt niet fijn vindt om te doen (denk bijvoorbeeld aan administratie, belastingaangifte). Lukt dit altijd even makkelijk? Waarschijnlijk zeg je dan tegen jezelf: ‘kom op, even doorbijten dan voel je je straks opgelucht dat het gedaan is’. Dit uitleggen en aangeven dat jet het gevoel kent is mogelijk effectiever dan ze te zeggen dat ze nú aan hun schoolwerk móeten.
Nathalie van Kordelaar en Bart Smoors
Estell, D. B., Farmer, T. W., Irvin, M. J., Crowther, A., Akos, P., & Boudah, D. J. (2009). Students with exceptionalities and the peer group context of bullying and victimization in late elementary school. Journal of Child and Family Studies, 18(2), 136–150. https://doi.org/10.1007/s10826-008-9214-1
Gross, C. M., Rinn, A. N., & Jamieson, K. M. (2007). Gifted adolescents’ overexcitabilities and self-concepts: An analysis of gender and grade level. Roeper Review. https://doi.org/10.1080/02783190709554418
Harrison, G. E., & Van Haneghan, J. P. (2011). The gifted and the shadow of the night: Dabrowski’s overexcitabilities and their Correlation to Insomnia, death anxiety, and fear of the unknown. Journal for the Education of the Gifted, 34(4), 669–697. https://doi.org/10.1177/016235321103400407
Hay, P. K., Gross, M. U. M., Hoekman, K., & Rogers, E. K. B. (n.d.). Prosocial_reasoning_and_empathy_in_gifte. 16(02), 5–14.
Lamont, R. T. (2012). The Fears and Anxieties of Gifted Learners. Gifted Child Today, 35(4), 271–276. https://doi.org/10.1177/1076217512455479
Masden, C. A., Leung, O. N., Shore, B. M., Schneider, B. H., & Udvari, S. J. (2015). Social-perspective coordination and gifted adolescents’ friendship quality. High Ability Studies, 26(1). https://doi.org/10.1080/13598139.2015.1028613
Olszewski-Kubilius, P., Makel, M. C., Plucker, J., & Subotnik, R. F. (2017). Universal Principles of Learning Require Unique Applications for Gifted Students. Canadian Psychology, 58(3), 271–275. https://doi.org/10.1037/cap0000118
Rinn, A. N., Mendaglio, S., Rudasill, K. M., & McQueen, K. S. (2010). Examining the relationship between the overexcitabilities and self-concepts of gifted adolescents via multivariate cluster analysis. Gifted Child Quarterly. https://doi.org/10.1177/0016986209352682
Sisk, D. A. (2010). Fostering Global Awareness and Global Learning for Gifted Students. Gifted Education International, 27(1), 10–18. https://doi.org/10.1177/026142941002700104